Stil en gezapig kijken ze voor zich uit. Het weiland lonkt, maar de koeien staan stil. Te koud, te nat, geen weer dus om vrolijk in het veld rond te springen. Zelfs een blinde kan zien dat je op een dag als deze de droge stal niet verlaat.
Het is tijd voor hun jaarlijkse rol in het journaal. Tijd om als een rodeostier de weide in te rennen en mensen gelukkig te maken. Tijd om ons uit onze winterdepressies te halen met de stereotype beelden waar ook lammetjes, het eerste kievitsei, tulpen en narcissen toe behoren.
De runderen willen niet maar gaan onder lichte dwang van de boer, die vriendelijk lachend met een stok tegen hun kont tikt, de grasmat op als een voetbalelftal dat zojuist de finale verloren heeft. Sjokkende pubers zijn het, met hun ouders in het museum.
De ‘scharrelkoe’ heeft geen vrije wil. Als onderdeel van het kenmerkende Nederlandse landschap, maar ook voor het sussen van ons gemoed, het bevorderen van ons geluk en het binnenhalen van de weidepremie moet ze naar buiten. De vrije natuur in, waar de bomen om onder te schuilen vervangen zijn door windmolens die te weinig wind krijgen.
Het begin van de lente, weet elke koe inmiddels, zal snel gevolgd worden door de verstoring van haar bioritme. Alles hebben mensen, in hun arrogantie voor god spelend, op deze wereld al veranderd. En in dat licht beseft elk rund dat ook de tijd niet achter kan blijven.
Sinds de krachtige handen van de boer vervangen zijn door een robot is de wereld van de koe tamelijk zwart-wit. Ze is nog slechts een melk- of een kaasfabriek. Een bedrijf in de vierentwintiguurseconomie waar een uurtje eerder of later geen verschil meer maakt.
Niels ®elen