‘Skolka? Hoeveel?’
Vriendelijk toont de taxichauffeur me, een app op zijn telefoon, de meter. Voor net iets meer dan tachtig cent heeft hij me zojuist van het hotel naar de dokter in Naryn gebracht.
De huisartsenpost is een oude school. Van binnen en buiten wit geverfd omdat het de kleur is die we wereldwijd aan de geneeskunde verbonden hebben. De leraren in de lokalen zijn er vervangen door doktoren met elk hun eigen expertise. Vanwege de zwangere vrouwen en jonge moederes deel ik de linkervleugel in als consultatiebureau. De rechter, waar ik op een bankje zit te wachten, is voor het alledaagse werk, de afdeling kwaaltjes.
In groepjes van drie, soms vier worden mensen bij de dokter binnengeroepen. Achter mij sleurt een moeder haar zoontje naar binnen. Ik versta zijn gehuil niet, maar zijn blik en de sussende woorden van zijn moeder, zeggen veel. De dokter stoort zich er niet aan. Routineus jongleert ze langs haar patiënten. Schrijft wat notities, drukt die in de handen van haar patiënten, meet tussen neus en lippen door mijn bloeddruk en schrijft ook mij een recept voor. Een maal daags een tablet van ik weet niet wat. Af te halen bij de apotheek aan de andere kant van de straat.
’Spasieba, dankjewel.’
Terug naar het hotel besluit ik de tijd te doden door te lopen. Rechtdoor over de Lenin allee en bij het bord ‘Aska hotel’ linksaf.
‘Mister! Bishkek? Taxi mister, tourist? Bishkek, Bishkek?’
Vanuit mijn ooghoeken zie ik parkeerplaats vol met auto’s. Van die karretjes die je bij ons nog alleen vindt op het terrein van kleine zelfstandige garages. Bumpers ontbreken, een achterbak of deur wordt met een touw dichtgehouden. Elke vorm van klasse en luxe ontbreekt. Maar ze rijden en de bestuurder kent de weg of is (tegen onderhandelbare meerprijs) bereid jouw navigatie te volgen. Meer heb je hier als taxichauffeur niet nodig.
Niels ®elen