Er zijn weinig zaken zo prikkelend als een mooie droom. In je dromen wordt het onmogelijke mogelijk en ben je wat je misschien altijd al had willen zijn.
Vannacht ontdekte ik dat ik mijn roeping had gemist. In een lange witte jas zat ik bij de toiletten van de Bijenkorf. Naast me stond een emmer met sop, een zwabber en rubberen handschoenen over de rand. Op het houten tafeltje naast me stond een schaaltje waar enkele muntjes op lagen.
In de zakken van mijn witte jas had ik dropjes en pepermunt voor de kinderen of een charmante man die met mij, de toiletjuffrouw durfde te flirten.
Terwijl ik koffie dronk uit een plastic bekertje en wachtte op de klanten las ik een boek, niks ingewikkelds een doktersromannetje of erger de nieuwe Kluun. Onder het boek door zie ik de zwartleren schoenen van een zakenman passeren. Een muntstuk van vijftig cent draait hoorbaar op het porseleinen schaaltje.
‘Neemt u mij niet kwalijk maar had u gereserveerd?’
Verbaasd kijkt de man me aan. ‘Pardon?’
‘Of u had gereserveerd.’
‘Nee.’
‘Dan moet ik u teleurstellen, we zitten vol.’
Niels ®elen