N˚ 108 Zeist 04-08-2023
Lieve Mama,
Vreselijk vond ik het als jij in de vakanties aan het werk was en dus aan mij vroeg om boodschappen te doen op de markt. Het goedmakertje, twee pakjes verse stroopwafels, deed daar niks aan af. De markt is voor mij een plek waar kinderwagens zonder excuses je achillespezen afsnijden. Het is een straat vol op elkaar gepakte mensen die traag langs de kramen slenteren. Mensen die je niet waarschuwen als ze stil gaan staan of omdraaien alsof er niemand in het dorp is. Waar ik mijn adem inhoud tussen de viskramen die je hun, aan Hollandse vlaggetjes gespieste en onder rauwe uien bedolven, Hollandse nieuwe door de strot proberen te drukken.
Nog erger dan de markt, is de markt op een regenachtige dag. Als mensen die een kop kleiner zijn dan jij met hun paraplu (toen ik jong was nog een parapluie) schuin over de schouder hun inkopen doen. Nietsvermoedend gebruiken ze, terwijl het allesbehalve barbecueweer is, de baleinen van het onding als satéprikkers voor je oogbal.
Toen Cristel me afgelopen week vroeg of ik misschien ook onder de paraplu wilde, reageerde ik vol chagrijn. ‘Wil je me dat nooit, maar dan ook nooit meer vragen.’ Van geen kwaad bewust keek ze me aan. ‘Ze zouden verboden moeten worden. Serieus,’ tierde ik erop los, ‘ik regen nog liever zeiknat voor de viskraam dan dat ik met een paraplu over straat ga.’ In de ogen van Cris zag ik dat ze het maar aanstellerij vond en dat ik het dan zelf maar moest weten. Te trots en eigenwijs om toe te geven, verdedigde ik mezelf nog met een citaat uit een oud etiquette voorschrift: ‘Den militair, dient den regen te trotseren.’
Liefs
Niels
Niels ®elen