N˚ 103 Zeist 17-02-2023
Lieve Mama,
Het weer mag de afgelopen dagen somber zijn, maar de vogels zich daar niets van aan. Voor hen is het einde van de winter in zicht en dus flirten ze er in parken, tuinen en hoog in de bomen op los. De vetbollen, zonnebloempitten en andere zaden laten ze links liggen. In plaats daarvan nemen de mannetjes vrouwtjes mee voor een luxe diner van webbende spinnen of nieuwsgierige regenworm op een bedje van lentegras. Als ze het diner achter de kiezen hebben, struinen ze tussen de struiken door op zoek naar bouwmaterialen om hun nieuwe huizen mee in te richten.
Het zijn lentekriebels die onze werkster Reina, door ons liefkozend Mien Dobbelsteen genoemd, ook had. Eind februari, begin maart zag je haar de tuin in loeren. De eerste mooie lentedag gooide ze dan de schuifpui open en zette ze de complete inboedel, inclusief de piano en het liefst ook de kinderen, buiten. Dan schrobde ze het huis zo grondig dat het parket een centimeter dunner geworden was en er binnen zo’n sterke chloorlucht hing dat mijn ogen traanden als na de zwemles. ‘Ze is niet goedkoop,’ zei je met een waarschuwende vinger na de voorjaarsschoonmaak tegen ons, ‘dus hou het een beetje netjes.’
Als ik nu mijn huis rondkijk, verlang ik naar een dag Mien Dobbelsteen. Dat de kranen in mijn huis blinken als pas gepoetst zilver. Dat het ruikt naar een ontplofte traangasgranaat en je als man op het toilet gaat zitten. Dat iemand met één hand mijn bed boven haar hoofd tilt om met de andere daaronder te dweilen, want zoals mijn nest er nu uitziet kan ik Cristel morgen onmogelijk vragen om bij me te blijven slapen.
Liefs
Niels
Niels ®elen