Sarajevo dinsdag 28 juni
Als we van het vliegveld van Sarajevo door de stad rijden, blijkt dat Freddy hier thuis is. Ik niet. Ik kijk om me heen en neem op wat nieuw voor me is. De vele verledens die de stad uitademt zijn indrukwekkend.
Straten die vernoemd zijn naar het ambacht dat er het meeste voorkwam. De hoek langs de weg waar Frans Ferdinand werd neergeschoten. Oude trams uit diverse landen. De flats waar de sporters tijdens de winterspelen van 1984 verbleven en betonnen woonblokken waar de littekens van de oorlog nog steeds in gegraveerd staan. Littekens die soms aan het zicht onttrokken worden door de hypermoderne gebouwen en winkelcentra die Sarajevo een nieuw gezicht moeten geven.
Ons hostel is niet modern. De eigenaar Ahmat, is een vriendelijke man met een prachtig glanzende zwartgeverfde baard. Hij praat hard, alsof zijn Engels beter te begrijpen is wanneer de holle muren zijn woorden nogmaals weerkaatsen.
Bij de Galerija 11/07/95 hangt aan de muur van het gebouw een spandoek. Een foto van een mooie vrouw met daaroverheen een tekst die ik volgens Freddy waarschijnlijk wel ken. Een souvenir dat de Nederlanders op een van de muren van hun kamp achterlieten.
‘No Teeth… A mustache… Smel like shit? Bosnian girl.’