N˚ 101 Zeist 03-02-2023
Lieve Mama,
Toen oma ouder werd, was er altijd wel wat met haar. Een arm in het gips na een val tijdens de boodschappen. Een onverklaarbare opgezwollen voet. Een stijve rug die op een wandelstok steunde na een tuimeling van de trap of een elektriciteitsbotje waar geen stroom meer op stond en opgeladen moest worden in een mitella.
Terwijl oma niets wilde weten van welke vorm van hulp dan ook, belde jij met je zussen. ‘Heb je het al gehoord van ma? Onhandig allemaal weer. Dit kan zo niet langer. Als jij morgen gaat, dan gaan wij van het weekend. Moet ik nog wat meenemen? Ja, ja, echt? Ja, nee, nee, ja. Ok doen we het zo.’
‘Het is niets hoor lieverd,’ zei je gisteren aan de telefoon, ‘verstapt bij het tankstation, mijn enkel is gewoon een beetje dik. Een paar dagen rust, dan komt alles goed. Op de foto’s in het ziekenhuis was ook niets te zien.’
‘Misschien is het niets, maar er is de laatste tijd wel vaker niets,’ mompelde ik nadat ik de telefoon ophing en bedacht dat het moment dat je langzaam maar zeker verandert van een moeder die voor haar kinderen zorgt, in een die verzorgd wordt, je geruisloos overvalt.
Toen ik gisteren met een vriend in de kroeg zat te praten, ging het alarm op zijn telefoon af. ‘Ik moet zo even mijn moeder bellen,’ legde hij uit, ‘ze is tegenwoordig wat slecht ter been en als ik bel moet ze even opstaan en naar de telefoon lopen. Het is niet veel beweging, maar tenminste iets.’ Heel even overwoog ik hetzelfde te doen. Een plan dat ik al snel liet varen uit angst dat je, zoekend naar je telefoon, de laatste traptrede mist.
Liefs
Niels