N˚ 76 Zeist 07-02-2020
Lieve Mama,
Hoeft een naam iets? Dichtte Tsead Bruinja omdat er 75 jaar geleden mensen via Westerbork in de gaskamers belandden. Nadat ik het zelf een paar keer had gelezen, pakte ik de schaar uit het messenblok. Gehaast, en daardoor slordig, knipte ik het voor je uit.
‘Dit is wat mijn moeder schreef’, terwijl ik mijn telefoon pakte om jou te bellen, keek Cristel verbaasd naar het stuk krant dat ik onder haar neus schoof. Nadat ik opgehangen had, legde ik haar uit dat jij na mijn geboorte een gedichtje voor me schreef. Voordat ik kon schrijven, schreef je mij op een velletje papier met roze en oranje lijnen over wie ik ben. Een gedicht dat niet meer bekendheid zou krijgen dan het okerkleurige familiealbum.
Je kreeg vandaag je eigen naam, om altijd mee te leven
Die kan nooit meer bij jouw (ook jij maakt weleens een spelfout) vandaan en nooit meer weggegeven
Hij groeit voor altijd met je mee en zonder te veranderen
Hij leert je dat je iemand bent, anders dan alle anderen
Ik legde de foto van het gedicht dat je voor me schreef naast de regels van onze dichter des vaderlands. Hij had meer woorden nodig, maar hij moest dan ook schrijven voor de namen van 102.000 Joden, Sinti en Roma. Voor de namen die niet tenminste vierduizend keer worden geroepen vanuit een halfopen buitendeur. De namen die geen mensenleven lang mee gingen.
Liefs
Niels