Kaalslag

In het parkje zit een man, hij praat met zijn hond die hem aankijkt alsof hij hem begrijpt. Een parkje is misschien veel gezegd voor deze plek. Het is meer een houten bankje dat staat in een aangelegd perkje langs de klif. Ik zag hoe de man ging zitten, langzaam alsof zijn knieën te stroef zijn om de beweging sneller te kunnen maken.

‘Ga maar zitten’, hoor ik de man tegen de hond zeggen die met een bepaalde loomheid achter hem aansjokte. Ik vermoed dat (in tegenstelling tot bij zijn baasje) het niet de ouderdom, maar de temperatuur hier is die de hond zijn loomheid geeft. De hond staart zittend naar zijn baasje, wachtend op een belangrijk onderdeel van het ritueel dat hier ongetwijfeld iedere dag plaatsvindt: het geven van de kluif.

Dankbaar neemt het dier zijn beloning aan, gaat liggen en klemt de kluif tussen zijn voorpoten om er goed op te kunnen kauwen. Ik tuur over de reling. Met doffe klappen spugen de rotsen water de zee in. Een aalscholver lijkt ze uit te dagen, duwt zijn borst vooruit en maakt zich breed, maar wordt uitgelachen door de meeuwen.

‘Mag ik hier zitten?’ vraag ik de oudere man die even opzij kijkt en zijn bril recht zet.

‘Maar natuurlijk’, klinkt het vriendelijk. De hond kijkt op van zijn kluif en neemt mij onopvallend in zich op. Geen bedreiging, lijkt hij te denken en laat zijn kop weer rusten. ‘Zie je dat huis daar?’ De oude man wijst naar een balkon op de eerste etage van een appartementencomplex. De reling van het appartement is aangetast, ondergescheten door de meeuwen die erop zitten. Het groen geverfde hout van de luiken ziet er vermolmd uit. ‘Er woonde een vrouw die kanker had,’ begint de man te vertellen, ‘iedere dag zong ze opera op het balkon, getooid in niets meer dan een rode doek om haar hoofd. Als ze klaar was, ging ze naar binnen en kwam ze terug met vissekoppen en graten.’ De stilte die valt gebruikt de oude man om zijn mond af te vegen met een bonte zakdoek uit zijn broekzak. ‘Als je goed kijkt, zie je de plek waar de plank hing waar ze de visresten over uitstrooide.’

‘Voor de zwerfkatten?’ vraag ik.

‘Nee, voor de meeuwen. Zodra het er lag, krijste ze: à table, à table op dezelfde manier als waarop ze zong. Sorry, maar ik moet gaan, ’ antwoordt de man en staat op. ‘Kom!’ Vriendelijk geeft hij een rukje aan de lijn, waarna zijn blonde herder zich met enige moeite overeind hijst.

Ik blijf achter en staar naar het balkon waar ik een zingende vrouw zie die zich pas echt naakt voelt als iemand ziet dat ze kaal is.

 

 

Niels ®elen

Share and Enjoy !

Shares

Leave a reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Geverifieerd door ExactMetrics